Eerder verschenen in Over Oegstgeest, 35e jaargang nummer 2, November 2023.
Door Har van Fulpen en Ger Koper
In de jaren vlak na de tweede wereldoorlog verscheen bij de Leidse uitgeverij Burgersdijk en Niermans het boekje ‘Wandelingen door Oud Leiden’1. Een wandeling langs 30 markante stadsgezichten, veelal hofjes, van Leiden, getekend door de tekenaar Leo K. Zeldenrust. Het boekje was kennelijk een succes, want in de jaren erna verschenen soortgelijke boekjes met wandelingen door de oude binnenstad van Amsterdam, Utrecht, ‘s Gravenhage, Dordrecht en Delft2. Hoewel in de boekjes de tekeningen niet gedateerd zijn lijkt het er op dat de meeste tekeningen al gemaakt werden in de periode 1933 tot 1940. Leo Zeldenrust moet in die periode een enorme productie gehad hebben, want niet alleen bevatten deze boekjes samen al ruim 200 tekeningen, in de gemeentearchieven zijn ook nog eens hele verzamelingen van zijn tekeningen te vinden, alleen in Leiden al zo´n 200 stuks. Bovendien tekende hij ook nog regelmatig in opdracht van particulieren.
Maar die honderden tekeningen onthullen niets over de maker: Leo Zeldenrust. De stadsarchieven hebben wel zijn tekeningen, maar er is geen correspondentie met de maker ervan terug te vinden. Sterker nog, niemand wist tot voor kort wie de auteursrechten van de tekeningen bezat, zodat de meeste archieven de tekeningen angstvallig verborgen hielden om te voorkomen dat ze opeens geconfronteerd zouden worden met een schadeclaim vanwege ongeoorloofde publicatie.
Als er zo weinig over iemand bekend is, dan krijg je vanzelf de kriebels. Wie is die man die in de jaren dertig stad en land afreisde om met veel gevoel voor detail allerlei markante stads- en dorpsgezichten vast te leggen? Het werd tijd om dat eens uit te gaan zoeken.
Auteursrecht
Leo Zeldenrust werd als Leo Coenraad Zeldenrust geboren op 14 januari 1905 in den Haag als tweede kind van Justine Victorine Enthoven en de toen bekende musicus Henri Leonard Zeldenrust. Over de muzikale aspiraties van Leo Zeldenrust is niets bekend, wel weten we dat hij na de HBS een kunstopleiding volgde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in den Haag. Zijn voorliefde voor onderwerpen is duidelijk: rustieke plekjes in oude binnensteden. Vaak kleine doorkijkjes of schilderachtige hoekjes. Hij tekent ze met een bijna nonchalante precisie. Al rondtrekkend door Nederland, want zijn tekeningen zijn te vinden in stads- en gemeentearchieven van Amsterdam tot Rotterdam, van Dordrecht tot Utrecht. Hij maakte zelfs tekeningen in Antwerpen en Parijs. En dat in een tijd dat reizen per stoomlocomotief een hele onderneming was.
Leo Zeldenrust kwam uit een Joods gezin, maar hij trouwde in 1940 met de katholieke Maria Carolina Martina Blok, wat overleven in de Tweede Wereldoorlog voor hem misschien net iets gemakkelijker heeft gemaakt. Dat zijn werk in de periode 1940-1945 niet onbelemmerd door kon gaan zal duidelijk zijn. Zijn ouders en zijn oudste zus werden in 1943 omgebracht in Auschwitz. Leo overleefde de oorlog. Maar de oorlog had wel sporen bij hem achter gelaten. Mensen die hem gekend hebben herinneren zich dat hij een beetje gehandicapt was door een zenuwtrek rond zijn oog. Als hij op 24 december 1977 overlijdt is hij door ziekte al een paar jaar niet meer in staat om te tekenen.
Leo en zijn vrouw blijven kinderloos. Als zijn vrouw, Rietje Blok op 1 december 1992 overlijdt zijn ook zijn twee kinderloos gebleven zussen die de oorlog overleefd hebben inmiddels gestorven. Dit betekent dat de familie heeft opgehouden te bestaan. Vandaar dat de vraag ‘wie bezit de auteursrechten’ niet zo vreemd is.
Een bericht in het stadsarchief van de Gemeente Amsterdam biedt opeens uitkomst. Ze blijkt in het bezit te zijn van een brief van Boekhandel de Kler uit Leiden, waarin die meldt dat de auteursrechten op de tekeningen van Leo K. Zeldenrust aan hen zijn overgedragen. Ze schrijven aan het archief: ‘Bijgevoegd is een handgeschreven brief van mevrouw Zeldenrust-Blok, gedateerd 16 december 1981 waarin zij “onvoorwaardelijk afstand” doet van de auteursrechten op de tekeningen van wijlen haar echtgenoot ten gunste van boekhandel de Kler B.V.’3
Boekhandel de Kler is in die tijd naast boekhandel ook uitgever en waarschijnlijk kennen ze elkaar, want in 1979 publiceerde de Kler het boek ‘Hofjes in Leiden’4 met daarin een groot aantal tekeningen van Leo Zeldenrust. Kennelijk had mevrouw Zeldenrust het vertrouwen dat boekhandel de Kler na haar dood goed voor de auteursrechten zou zorgen en meer boeken met tekeningen van haar man zou publiceren. Dat laatste gebeurde echter niet.
Tekeningen in Oegstgeest
Het ligt voor de hand dat Leo Zeldenrust, als hij zo vaak vanuit zijn woonplaats den Haag naar Leiden ging om te tekenen, ook wel mooie plekjes of bijzondere gebouwen in Oegstgeest getekend zal hebben. Er zijn echter maar een vijftal tekeningen van zijn hand van Oegstgeest bekend.
In 1939 maakte Leo Zeldenrust een tekening van kasteel Oud Poelgeest. Het betreft de achterkant van het kasteel, gemaakt vanaf de Haarlemmertrekvaart, zie hierboven. Kasteel Oud Poelgeest was sinds 1907 onbewoon, op de tekening van Leo Zeldenrust zie je dan ook dat de luiken gesloten zijn. Hetzelfde jaar nog werd het kasteel gevorderd door het Nederlandse leger. Na de capitulatie in 1940 werd het koetshuis gebruikt voor Duitse legerpaarden. Van een vordering door de Duitsers is het nooit gekomen5.
In hetzelfde jaar 1939 tekende Leo Zeldenrust ‘Villa Onrust’ aan de Laan van Alkemade, zie hierboven. Het pand is nu te vinden als Laan van Oud Poelgeest nummer 13, met de hoofdingang aan de Poelgeesterweg. Dat is het verlengde van de Laan van Alkemade. De villa werd in 1934 ontworpen door architect A.J. Vester uit Oegstgeest in opdracht van de heer I.J. Sloos6. De heer Sloos was zeker geen onbekende in Oegstgeest en omstreken. Zo organiseerde hij op eigen terrein paardenrennen7. Hij richtte in 1923 het Instituut voor Handelswetenschappen op. Dat ging later over in de Leidsche Onderwijs Instellingen waar hij zelf president-directeur van werd8. Hij was ook mede-eigenaar en -oprichter van de Wetenschappelijk Boekhandel9 aan de Breestraat in Leiden.
Voor zover wij hebben kunnen nagaan is er geen band tussen de eigenaar of architect van dit pand en Leo K. Zeldenrust. Wellicht heeft Zeldenrust dit getekend in de hoop het later te verkopen?
Een jaar later, in 1940 tekende Leo Zeldenrust het huis ‘Oudenhof a/d Marelaan te Oegstgeest’. Het pand ligt aan de Marelaan, met de ingang op Willinklaan 2, zie hierboven. Het huis was op het moment dat Zeldenrust het tekende net gebouwd. De bouwtekeningen zijn van architectenbureau M. Laurentius uit Voorschoten en dateren van oktober 193710. Het huis werd gebouwd voor dr. Frans Christiaan Bursch11.
Het is niet onwaarschijnlijk dat Frans Bursch de tekenaar zelf opdracht gaf om zijn huis te vereeuwigen. De kans dat de twee elkaar kenden is groot. Frans Bursch was jarenlang conservator bij het Rijksmuseum van Oudheden. In 1935 tekende Leo Zeldenrust alle gevels van het Rapenburg, waaronder de gevel van het Rijksmuseum van Oudheden. Een omvangrijk werk met meer dan honderd getekende gevels12. Leo Zeldenrust zal daar weken mee bezig geweest zijn en dat zal zeker zijn opgevallen bij conservator Frans Bursch. Aan de andere kant had Frans Bursch duidelijk warme gevoelens voor het nationaal socialisme13. Dat zou voor Zeldenrust een goede reden kunnen geweest zijn om niet met de eigenaar van het pand in contact te treden.
Uit diezelfde tijd stamt een tekening van het Oegstgeesterkanaal, zie afbeelding hier boven. De beschrijving van een reproductie in het archief luidt: `Zicht over het Oegstgeesterkanaal vanaf boerderij Haaswijk in de richting van de uitmonding van de Pastoorswetering bij de huizen van het “Laagje” in de Dorpsstraat, nabij de Zoutkeetlaan, circa 1940’ en is gemaakt door de in Oegstgeest en omstreken bekende fotograaf Loek de Groot14.
Tot slot is in het archief nog te vinden een tekening getiteld “Landhuis te Oegstgeest”. Het is het huis gelegen aan de Laan van Oud Poelgeest nummer 7, zie hier boven. Het huis werd in 1939 gebouwd in opdracht van mevrouw A.C. Sijthoff – Plemp (1866 – 1956). Zij is de echtgenote van Gerard Henri Sijthoff, de in 1917 overleden directeur van het Leidsch Dagblad15.
Het huis werd ontworpen door architect van der Wall uit Wassenaar en wordt in de ‘Paarse Nota’16 omschreven als ‘Landhuis (1939), karakteristiek, markante plasticiteit en vormgeving’17. Of de tekening spontaan door Leo Zeldenrust is gemaakt, omdat het huis het in zijn ogen waard was om vastgelegd te worden, ofwel dat hij het in opdracht deed van mevrouw Sijthoff, is niet bekend.
Conclusie
Op geen enkele manier is er een verband te vinden tussen de tekenaar Leo K. Zeldenrust en de eigenaars of ontwerpers van de panden die door hem getekend zijn. Er zijn wel tentoonstellingen geweest in die tijd, vaak in den Haag maar ook in Leiden18, waar werk van hem tentoongesteld is. Helaas is niet na te gaan welke werken dat waren maar het is niet onmogelijk dat bovengenoemde tekeningen daar te zien waren. Om in zijn levensonderhoud te voorzien heeft hij tekeningen verkocht, hij had immers ook contacten met kunsthandels. Sommige van die tekeningen zijn nu nog in de handel, andere hangen wellicht half vergeten aan een muur …
Wij zijn nog steeds op zoek naar meer informatie over deze ‘tekenaar die zichzelf weg tekende’19. Kunt u ons helpen? Neemt u dan alstublieft contact op!
Nawoord
Een bezoek aan het archief van het kadaster in het gebouw van het Nationaal Archief in den Haag leverde niet alleen informatie op over de eerste eigenaars van de panden aan de Willinklaan en de Laan van Oud Poelgeest, maar ook over de oorspronkelijke landeigenaren. Vanaf 1832 kunnen gegevens worden geraadpleegd en de eerste registratie is dan ook van de erven van baron Alexander van Rhemen (1783-1822) die de percelen C154 en C156 verkopen aan Lodewijk Caspar Luzac. Deze en andere transacties worden ook genoemd in het boek van Freek Lugt over het nabijgelegen landhuis Oud Poelgeest4.
Zoals te verwachten valt maken de percelen deel uit van het grondgebied van Oud Poelgeest. Zo gaan de percelen bij de verkoop in 1850 over aan jonkheer D. Th. Gevers van Endegeest. Maar met de verkoop van Oud Poelgeest aan Gerrit Willink in 1856 blijft het perceel C156 in bezig van de jonkheer. Pas als Gerrit Willink naar Bennebroek verhuist en Oud Poelgeest over doet aan zijn dochter Johanna Georgina Maria Willink bij het huwelijk met haar volle neef Jacob Hendrik Willink, komt dat perceel als schenking van de Jonkheer weer in de familie. Daar blijven de percelen totdat ze in 1934 aan de gemeente Oegstgeest verkocht worden door Arnoldine Leonie Willink, de kleindochter van Gerrit Willink.
Noten
- Wandelingen door Oud Leiden, inleidende tekst N.J. Swierstra, Burgersdijk en Niermans – Templum Salomonis, Leiden, 1946.
- Zie voor een (in)complete biografie onder het lemma Leonardus Coenraad Zeldenrust op nl.wikipedia.org.
- H. Kleibrink en R. Spruit, Hofjes in Leiden, de Kler, Leiden, 1979.
- F. Lugt en M. Wesseling, Oud-Poelgeest, van middeleeuws kasteel tot rustpunt in de Randstad, de Bink, Leiden, 2014, blz. 104.
- Ibid, blz. 160.
- Bouwdossier BD00973, gemeente Oegstgeest.
- Leidsche Courant, 31 mei 1937, p. 12.
- Nieuwe Leidsche Courant, 19 augustus 1970, p. 7.
- Nieuwe Leidsche Courant, 29 april 1941, p. 6.
- Bouwdossier BD002614, gemeente Oegstgeest.
- Archiefviewer kadaster, gemeente Oegstgeest, legger artikel 4127.
- Beeldbank archief Erfgoed Leiden en Omstreken, signatuur PV6499.50-01 tot en met PV6499.50-43.
- Leidsch Dagblad, 8 oktober 2003, p. 12.
- Beeldbank archief Erfgoed Leiden en Omstreken, signatuur 711-DG-315.
- Bouwdossier BD01134, gemeente Oegstgeest.
- Voorstel tot aanwijzing van waardevolle gebouwen, opgesteld door de vereniging Oud Oegstgeest, september 1987.
- In het boek ‘Van cottage tot Engels landhuis: met het oeuvre van Marinus van der Wall en Adrianus Leijen’ door B. Burgers uit 2016 (ter inzage bij Koninklijke Bibliotheek) staat ten onrechte dat het huis is gebouwd door Arie de Koster. Volgens het kadaster (gemeente Oegstgeest, legger artikel 4579) verwerft hij het pand pas in 1942 en laat het later verbouwen.
- Nieuwe Leidsche Courant, 11 augustus 1948, p. 2; Leidsch Dagblad, 19 december 1988, p. 7.
- Opgeschreven uit de mond van Peter Viering, maart 2023.